De borgtocht is een financiële waarborg die de opdrachtnemer moet stellen om de goede uitvoering van een overheidsopdracht te garanderen. De opdrachtnemer is het bedrijf of de persoon die de overheidsopdracht heeft gewonnen en die deze zal uitvoeren tegen een bepaalde prijs. De opdrachtgever is de overheidsinstantie die de opdracht heeft uitgeschreven voor een bepaalde behoefte, bijvoorbeeld de bouw van een brug, de levering van kantoorbenodigdheden of de organisatie van een evenement.
De borgtocht wordt meestal geëist door de opdrachtgever in het bestek of de opdrachtdocumenten. Het bedrag van de borgtocht wordt automatisch vastgesteld op vijf procent van de waarde van de opdracht, tenzij de opdrachtgever een lager percentage vaststelt of beslist om geen borgtocht te vragen. De borgtocht moet worden gesteld binnen de termijn die in de opdrachtdocumenten is vermeld, anders kan de opdrachtgever de opdracht verbreken.
De borgtocht kan worden gesteld in geld, in effecten of in een bankgarantie. De opdrachtnemer kan de borgtocht deponeren bij de Deposito- en Consignatiekas, een dienst van de FOD Financiën die deze dienst gratis aanbiedt. De opdrachtnemer kan ook een beroep doen op een financiële instelling of een verzekeringsmaatschappij om de borgtocht te stellen.
De borgtocht wordt vrijgegeven aan de opdrachtnemer na de voltooiing en de oplevering van de opdracht, of na het verstrijken van een bepaalde termijn. De opdrachtgever kan de borgtocht echter geheel of gedeeltelijk inhouden als de opdrachtnemer zijn verplichtingen niet nakomt of schade veroorzaakt. De opdrachtgever kan ook een beroep doen op de borgtocht om eventuele boetes of schadevergoedingen te betalen.
De borgtocht is dus een financiële waarborg voor de opdrachtgever en een verplichting voor de opdrachtnemer bij een overheidsopdracht. De borgtocht dient als een zekerheid voor de goede uitvoering van de opdracht en als een compensatie voor eventuele tekortkomingen of schade.